maandag 17 maart 2014

Kwijt?






Kwijt?

Als ik vroeger iets kwijt was, was het antwoord van mijn moeder steevast: ”Waar heb je voor het laatst gezien?’ Met een teleurgesteld gezicht liep al mopperend rechtsomkeert: ‘Ja, duh, als ik dat wist…’ En prompt als je de route terug liep, vond je het weer: die linkerhandschoen, je gymbroek, aantekeningen Duits of iets anders.

Je kunt er niet omheen: waar is toch dat vliegtuig? 
Zoeken op de plek waar het voor het laatst is gezien, schiet niet echt op, aangezien een vliegtuig niet op een plek blijft hangen. Zou wat zijn als dat wel zo was: ”Joehoe, hij hangt hier gewoon. Gewoon hiero. Nou, dat we daar nou niet eerder gekeken hebben!” Alsof de passagiers al die dagen in een attractie van de Maleisische Efteling hebben gezeten. 

Of zat Hans Klok in het vliegtuig? Hij deed een wedstrijdje met een Maleisische illusionist, die probeerde zijn ranzige diner weg te werken. “Niet te eten!” 
‘Noem je dát iets wegtoveren?’, zei hij tegen zijn opponent.’ Probeer hier maar eens over heen te komen.’ En ‘poef’, weg vliegtuig. 
Hans probeert nu al tien dagen hoe hij een vliegtuig weer terug krijgt op plaats van bestemming. 

Is het vliegtuig soms door dezelfde fabrikant in elkaar gesleuteld als de Fyra? En onverwachts teruggeroepen voor onderhoud? Zou me niks verbazen.

Ik denk dat het hoort bij de laatste aflevering van “Wie is de mol?” Tygo zit gewoon de hele boel bij mekaar te fucken en lacht zich helemaal de schompes. Het vliegtuig is gewoon relaxt geland op Ellis Island. Alle passagiers liggen onder een palmboom. Elke keer als hun telefoon afgaat, zegt er iemand van de regie: ”Niet opnemen, want anders krijg je een rood scherm.”

En dat het allemaal de beste grap ooit is gebleken, merken we over een dag of 14… 1 april!


zaterdag 8 maart 2014

Mijn leermeester


In memoriam Hans Büttner Mijn leermeester

Van alle stagebegeleiders is hij me het meest bijgebleven. 
Van hem kreeg ik de gelegenheid om helemaal lós te gaan. De les over de prehistorie uit het boek was voor deze ambitieuze stagiaire niet leuk genoeg, nee, ik haalde de zandtafel uit een kleutergroep en begroef daarin van alles zodat de leerlingen het konden opgraven. 

Bij een les over ruimtevaart haalden we de diaprojector uit de bezemkast. Ik geloof dat die bewuste les de hele ochtend heeft geduurd, maar het maakte hem niets uit. 

Toen hij jarig was liet ik de kinderen een bordtekening in het midden van het bord maken. Stiekem deden we de twee zijborden erover, zodat hij het niet zou zien. Toen hij binnenkwam zaten de kinderen gniffelend op hun stoel. “Tatá!” Nu ik ouder ben, denk ik dat hij het spelletje al die tijd heeft meegespeeld. 

Eén les vond hij afschuwelijk en dat was nog zachtjes uitgedrukt! Het ging namelijk over de groei van schimmels. 
Ik had met de leerlingen verschillende etenswaren onder verschillende omstandigheden in de klas achtergelaten. Dus brood en andere zaken op een droge plek, op een vochtige plek, op een zonnige plek en op een koele plek. Elke week keken de kinderen hoe erg de schimmels waren gegroeid. Na drie weken gaf hij aan: ”Als jij het niet weggooit, dan gooi ik het weg.”
De afsluiting met champignons en schimmelkaas kreeg wel zijn waardering. De  leerlingen keken hem met een vies gezicht aan, toen hij de toastjes met blauwe schimmelkaas weg at.

Wat ik voornamelijk van hem heb meegekregen is zijn liefde voor kinderen en zijn eerlijkheid. Hij was een echte schoolmeester.

Ik ben hem na mijn stage nog een paar keer tegengekomen. Bij het afscheid van meester Jan stond ik in dezelfde rij, ook met een fles wijn. “Hé”, zei hij. “Wat doe jij nou hier?”
‘Ik kom afscheid nemen van de meester van mijn zoon.’
“Je… zoon?”
Zijn verbazing kon niet groter zijn. Voor hem was ik nog het kleine drukke meisje van die beschimmelde boterhammen. 

Vrijdag las ik dat hij was overleden. Ik lees eigenlijk nooit rouwadvertenties, dus ik zag het gewoon een paar dagen te laat… 
Ik heb geen afscheid van hem kunnen nemen. Maar nog erger: ik heb nooit meer de gelegenheid gekregen om met hem samen te mogen werken.  

Alsnog heel erg bedankt, fantastische meester Hans!




zondag 2 maart 2014

De Gestapo-kassière



De Gestapo-kassière







Daar sta ik dan; met een hele boodschappenkar vol bij de kassa. Voor je staat altijd iemand waarbij het net iets te lang duurt. Ik heb mijn zoon bij me, om de tassen te helpen dragen. In mijn eentje boodschappen doen, is zo’n crime, extra handen zijn meegenomen. Hij wilde best gezellig met zijn moeder mee, wie weet wat voor lekkers hij in de kar krijgt. 

Eerst de groenteafdeling, waar ik me al jaren aan erger. Kunnen de flessen frisdrank niet vooraan staan? Je zit altijd zo te hannesen met je fruit en groenten en daarna komen je zware spullen. Bedenk je halverwege wat je wilt eten, moet je weer terug naar het begin, omdat er sperzieboontjes bij moeten. Het lijkt verdorie wel Monopoly, u moet terug naar af en verdient geen bonus!
Mijn hulp heeft eierkoeken, hagelslag mix wit/bruin, Matzes en chips in de kar weten te krijgen. Ik zoek alvast mijn bonuskaart op en zet het beurtbalkje (ja, zo heet dat ding) achter het laatste artikel van de trage mevrouw voor me.
Daar gaan we dan: met mijn rechter- en linkerhand zet ik vrij snel zoveel mogelijk producten op de lopende band. Ik moet even wachten tot er weer ruimte is vooraan. Doordat mevrouw voor me niet zo snel inpakt, stroopt het zich op: de chips van mijn zoon zit klem tussen wasmiddel en pakjes Wicky. Het zweet breekt me uit.
En dan komt ze hoor: “Is dit van u?” Ik kijk onhandig op, omdat ik net weer van alles uit de kar aan het graaien ben. “Uh…ja? Ja, hoezo?” En haal een pluk haar voor mijn ogen vandaan. Daar kwam de Gestapo-kassière in haar naar boven, nog nooit was ze zo machtig maar sinds deze maand is ze oppermachtig: “Het kan ook van uw zoon zijn!” Met zo’n blik erbij. Zo hautain!
Ik stotter en lach nerveus. Zij beschouwt dat als schuldig. “Mij..Mijn zoon?, ben je wel lekker?” “Ja, van uw zoon. Ik kan niet weten of deze fles wijn voor uzelf of voor uw zoon is. Oh, en u heeft ook bier zie ik?” Ook bier? Wat is dit? Een ondervraging? Hoe oud is ze eigenlijk? 19? 22? Net zonder puistjes. Van binnen kook ik. Ik wil haar achter het plexiglas vandaan trekken. Het beurtbalkje wordt in mijn fantasie een prachtig wapen. Maar ik houd me koest, anders denkt ze misschien dat ik een alcoholverslaafde ben, met mijn alcoholverslaafde zoon. Van 11! Welke dombo heeft hen die instructies gegeven? ‘Als iemand alcohol koopt en heeft zijn kind bij zich, nou … dan weet je het wel hè? Niemand is te vertrouwen!’
Mijn boodschappen vormen een opstopping als aangespoeld wrakhout. Wanneer knapt die zak chips? Voor mijn gevoel kijken alle mensen onze kant op. Heb ik geschreeuwd? Heb ik haar puistenkop genoemd? Of was dat in mijn gedachte? Mijn zoon kijkt me verbaasd aan. Hij denkt vast ook dat ze geschift is. Ik slik een keer. Die trage tut voor me is nog steeds niet opgerot. Schiet toch eens op, mens, ik kan zo niet denken. Gestapo-kassière kijkt me nog steeds doordringend aan. Ze heeft haar armen over elkaar gevouwen.
Ik blaas even uit en dan komt het er heel rustig uit: “Ok, wil je het echt weten? Als je goed heb gekeken, heb je gezien dat er chips ligt, echt mega ongezond, daarnaast hagelslag ook zo slecht voor je, cola, koffie, mayonaise en chocola. Moet je daar niks over zeggen? Om de boel te compenseren heb ik ook appels, bananen, mandarijnen, sperziebonen, flesjes water en yoghurt. Als je een beetje verstand heb, kun je weten dat die wijn niet voor mijn zoon van 11 is. Ziet hij er echt zo slecht uit?” Ze kijkt me stil aan en is niet onder de indruk.
Dan pak ik een tientje uit mijn portemonnee en geeft het aan mijn zoon. Ik fluister iets in zijn oor en hij loopt glimlachend terug de winkel in.
Ik kijk Gestapo-kassière doordringend aan. Met zo’n blik erbij. Hautain! “Ja, je kunt verder gaan, hoor! Zie jij mijn zoon nog ergens?” Dan gaat ze verder en zo snel ik kan prop ik alles in de boodschappentassen. De chipzak is nog heel. Wonderlijk!
De mevrouw na mij hoor ik zeggen: “Heb je alleen dat? Dan mag je wel voor.” Ik hoor een bekende stem ”Dank u wel!” zeggen.
Een hele tray basic energiedrink zet hij op de lopende band. “Dat is dan 8,40 hoor ik haar zeggen.” Ik draai me om en zeg quasi verbaasd tegen mijn zoon: ”Wat heb jij nou gekocht? Dat is het allerslechtste voor je, wat je maar kan verzinnen! Ik kijk Gestapo-kassière heel uit de hoogte aan. Zo van: “Hoe kun je dat nou goedkeuren?” Ik pak het tientje uit zijn hand en stop het theatraal terug in mijn portemonnee. De hele tray energiedrink laat ik staan. Verbouwereerd staart ze naar de 24 blikjes. Ze pakt het op en omdat ze nergens plek heeft om het op zij te zetten, wankelt het kartonnen onderkantje waardoor alle blikjes losraken. De blikjes vinden hun eigen weg over loopband, kassa en haar schoot.
Gniffelend loop ik met de kar richting parkeerdek, terwijl mijn helper met zijn rechterhand een tas draagt. In zijn linkerhand zijn zak chips.

Pfff… wat denkt ze wel niet? Puistenkop!