donderdag 9 mei 2013

Naam van de school What’s in a name?


What’s in a name?

De meest voorkomende naam voor een basisschool is De Regenboog. Vreemd genoeg associeer ik een regenboog helemaal niet met een basisschool. Hoezo, regenboog? Onder het mom: na regen komt zonneschijn? Aan het einde van de regenboog staat een pot met goud. Ja, ja, en kaboutertjes bestaan ook, zeker? De Toermalijn komt trouwens ook best veel voor. Ik heb even opgezocht wat een toermalijn is: een mineraal met allerlei gemengde kleuren. Zouden de Regenboogschool en de Toermalijn gemengde gekleurde scholen zijn?

Veel scholen hebben een naam wat verwijst naar de Bijbel, zoals Jozef of Maria. Daarnaast heten veel scholen ‘t Kompas of de Wegwijzer. Daar kun je kind op doen als je als ouder de weg kwijt bent. Op deze school komt het helemaal goed met uw kind, wij wijzen hem wel de weg! Aan het einde van de rit, zit hij op het goede spoor! Vreemd dat je dan geen school tegenkomt die gesponsord wordt door de NS. 

Veel scholen dragen de naam van een bekend persoon. Bijvoorbeeld iemand uit de (kinder)literatuur (Annie M.G. Schmidt), uit de onderwijswereld (Montessori, Freinet) of de geschiedenis (Erasmus). 
Het Koninklijk Huis is ook erg populair. Willem-Alexander komt het meeste voor, zo ook Beatrix, Juliana, Maxima en zelfs Bernard. Hoe is het mogelijk? Prins Bernard’s naam prijkt op schoolgevels, misschien wel naast het hoofd van een neushoorn en een vacht van een tijger. Als je aan de leerlingen van die school vraagt wie hij was, komen er allemaal dubieuze praktijken naar boven. Tegelijkertijd lees je dan in het schoolplan: “We hebben eerlijkheid en respect hoog in het vaandel staan!”, … tuurlijk!

Dan hebben we nog de creatieve tak, namen zoals: ‘t Palet, ‘t Schrijverke, Paperclip, Spectrum of Triangel. En beroepsgerichte namen, zoals Meesterwerk of Taaltuin. En de scholen die een naam hebben gekozen omdat het past in de buurt, zoals de Kamperfoelieschool in de Kamperfoeliestraat staat. Lekker makkelijk! Grappig dat je wel schoolnamen ziet als Klimop, het Startblok, het Startpunt en de Springplank, maar niet: Omhoog, Verder of Hogerop.

Het leukst vind ik basisschool Gaandeweg. Ik snap hem niet, maar vind het wel leuk… gaandeweg betekent zo iets als: mettertijd, op den duur of beetje bij beetje. De lesstof? Dat leren de kinderen mettertijd. Rekenen komt beetje bij beetje en lezen, ach, dat leren zij op den duur wel…  zal dat een relaxte school zijn, zeg!


"Tucht hebben ze nodig!"


“Tucht hebben ze nodig!”

 
Het stoffige schilderij zit in een doos op zolder, tezamen met nog meer spullen uit het vorige huis. Een Anton Pieck in 3d. Het stelt een schoolklas voor en daarom sprak het me toentertijd, als beginnend lerares, ook zo aan. Ik zie een meester achter zijn hoge lessenaar, de kinderen streng aankijkend van achter zijn afgezakte brilletje. Geen tegenspraak duldend. De emotionele afstand is op een ongemakkelijke manier bijna voelbaar. Ik tel zéker 45 kinderen. Achter in de klas staat een vrouw met een schortje voor. Het is me niet helemaal duidelijk wat haar rol is: een soort onderwijsassistente misschien? In de hoek van het lokaal staat een jongen met ezelsoren op, zich schamend. Het woord Dom duidelijk zichtbaar… Wee je gebeente als je traag, druk of zelfs als je linkshandig was, de meester was onverbiddelijk! Het rietje stond klaar om ongehoorzame leerlingen af te straffen. Tucht hebben ze nodig!

In de loop der jaren is er veel veranderd in het onderwijs: je mag je eigen identiteit ontwikkelen, jezelf leren presenteren en je mening leren durven geven. Je hebt recht op je eigen plekje in de groep, of je nou met 16 of 36 in de groep zit.

Terug in deze tijd: “Hé!!”, riep de ene moeder tegen het groepje luidruchtige jongens op het schoolplein. “Hé!, Hé!! Ga dat even lekker eens ergens anders doen!”
“Nou, nou, kan dat niet anders?”, zei een andere moeder.
“Hoezo?”, beet ze terug.
“Je hoeft ze toch niet zo af te blaffen? Een beetje respect…”
De boodschap was in ieder geval duidelijk. Beteuterd dropen de jongens af, maarrr … wát deden ze nou helemaal? ‘Kom laten we ergens anders heen gaan…’, was nauwelijks te horen.
“Repect?”, blafte ze verder, “Respect moeten ze verdíenen!” (lees: “Tucht hebben ze nodig!”) Er vloog wat speekel uit haar mond, waardoor haar statement extra stevig overkwam.
Moeten ze dat verdienen? Echt? Dit tafereel van verre aanschouwend, dacht ik weer aan het schilderij… Rust, Reinheid en Regelmaat. Daar kun je gerust Respect aan vast hangen. De 4 R-en!
Respect moet je kinderen aanleren als basiseigenschap! De volwassenen spelen hierin de voorbeeldrol. Met de wijsheid in acht genomen dat kinderen graag volwassenen nabootsen: hoge hakken in de verkleedkist, het eerste plastic speelgoedmobieltje, helpen met timmeren of  kokkerellen en dus ook sociale vaardigheden.
Afgeblafte kinderen worden de korte lontjes van de toekomst!
Je hoort de jeugd bijna denken: ’Als een volwassen op die manier tegen ons praat zal het wel zo horen, misschien?’ Je zorgt er in ieder geval wel voor, dat zo’n agressieve benadering niet open staat voor een gesprek in welke vorm dan ook.
Respect voor de ander? Respect voor de jeugd? Respect voor andere culturen, andere geloven, de andere sekse. Respect voor elkaars mening? Respect voor alles wat groeit en bloeit …? Tsja… ga zo maar door!

Misschien hang ik het schilderij ooit weer op, midden in de kamer, als onderwerp ter discussie…
Nee!
Misschien wel midden in de hal van de school!
Nog beter!  

Dag krijtbord!


Dag krijtbord!

Ik hoor het me regelmatig zeggen tegen nieuwe leerkrachten: ”Toen ik nog voor de klas stond…”. Nog voordat ik mijn zin heb uitgesproken kan ik aan hun gezicht al zien of ze nieuwsgierig en afwachtend (grote ogen en beleefde glimlach) of verveeld en ongeïnteresseerd (lippen tot streepjes, ogen dwalen af) zijn. Je kunt bij de laatste categorie hun gedachten al bijna lezen: ”Laat, maar…”

Toen ik nog leerkracht was (trouwens nog niet eens zo heel lang geleden, maar wel voor het digibord-tijdperk) schreef ik na schooltijd (dus na half 4, hè? En niet na drie uur (voor het continurooster-tijdperk)), mijn hele krijtbord vol voor de volgende dag. Vaste plekken voor rekenen en taal, in duidelijke kleurtjes en kaders. En de schrijfles op de achterkant, want daar zaten lijntjes op.
Tegenwoordig gebeurt alles via het digibord. Geweldig natuurlijk! Heb je een plaatje nodig van een das (niet een sjaal maar het dier) ‘klikkerdeklik’ en daar komt hij te voorschijn gescharreld uit de bosjes. Het geluid van een klapperende ooievaar vind je op een filmpje van You Tube. De natuur haal je in de klas. Ik keek vroeger “Huisje Boompje Beestje”, maar nu kijk je ‘on demand’. Er wordt ter plekke in gegaan op de visuele behoefte. Hebben we het over een museum, dan krijg je een virtuele tour. Doen we eens per jaar een fysiek uitstapje naar het plaatselijk museum, virtueel komen de kinderen misschien wel in twaalf musea per jaar en dat zónder museumjaarkaart! “Is de Nachtwacht erg groot, juf?”  “Nou, ongeveer zo groot als dit lokaal. Je zou er met je ouders eens heen moeten gaan als je in Amsterdam bent.”
Grote paniek als het bord storing heeft! Alsof je dan ineens niet meer kunt lesgeven? De zelfverzekerde houding van de leerkracht verandert in een stotterende beginneling: “Wijs aan… in je boek: … … ” Kinderen zijn gewend om alles op het bord geprojecteerd te krijgen. “Uh? Waar, precies, juf?”  Iedereen lijkt een beetje de weg kwijt. “Nee, deze bladzijde!” En we zien de leerkracht al corrigerend door de klas lopen. Het hoofd steeds roder wordend en haar stem steeds ongeduldiger! “Juf!” ”Juf?” “Waar zijn we juf?” O, jee, ze zijn echt een beetje verdwaald, lijkt het…
Zal ik jullie een geheimpje vertellen? Dat doen we stiekem hoor, zo’n storing. Ja, echt! Het is een test! Om te kijken hoe je leerkrachtvaardigheden zijn! Sorry…
Uit onderzoek (Tivnan, Hemphill, & Ivins, 2002) is gebleken dat de leerkracht het allerbelangrijkste is in de informatieoverdracht naar de leerlingen toe en dus niet de rest eromheen, zoals methodes.
Laat maar eens even zien hoe je dan het woord ’das’ uitlegd.
 
Grapje!