woensdag 26 september 2012

Boe!!


column Praxis bulletin okt 2012

 
Taalgedoe

Het eerst woordje van onze dochter was ‘papa’ en toen onze zoon met zijn eerste klanken begon te experimenteren hoopte ik vurig dat hij dan wel met het woordje ‘mama’ zou beginnen. Maar nee, helaas, hij zei ‘koe’. Ik hoop tot op de dag van vandaag dat hij zijn lievelingsknuffelbeestje van de Hema bedoelde…

Taal leren is lastig en taal bijhouden ook, want het is altijd aan verandering onderhevig. Maar goed ook, anders zouden we nog steeds ‘mensch’ schrijven.

De peuterleidsters en andere collega’s met MBO3&4, zoals de onderwijsassistenten, hebben dit schooljaar een oproep gekregen om mee te doen met de taaltoets. Het geeft een hoop stress -wat logisch is- en het helpt natuurlijk helemaal niet als er in de wereld om je heen allerlei onzin wordt verkocht.

Neem nou reclame: Er is een bepaald soort merk huidverzorgingsproduct die het heeft over ‘micellaire reiniging’. De Van Dale heeft geen idee waar het overgaat, u? Maar als ze hele dure ingewikkelde woorden gebruiken, zal het product wel goed zijn misschien?

Hoe lastig is het om te leren dat duif in het meervoud duiven wordt. Maar waarom dan geen hont en in het meervouden honden? Ik drink uit een vat, wij drinken uit vaten, wij dronken uit de vaten. Maar als we kijken naar: de kat hinkt wordt het: de katten hinken en niet zoals bij vat: de katen honken.

Neem nou spaties…
Hoop gedoe om het nieuwe logo van het Rijksmuseum: er zit ineens een spatie tussen! Buiten het feit dat sommigen het logo ook gewoon lelijk vinden (kwestie smaak, niet waar?) vindt men het taalkundig een blunder. Rijks  museum staat er. Zou de ontwerper van dit logo dit bewust hebben gedaan? Ik denk het wel, want betere reclame voor het Rijksmuseum kun je niet bedenken! Iedereen wil nu wel zien wat voor logo er hangt! En als je er dan toch bent, kun je gelijk wel even binnen kijken.

Het wordt er niet gemakkelijker op als je de taal (beter) wilt leren en je in je boodschappentas de volgende producten vindt: ‘kippen kluiven’ en ‘boeren met worst’.

Ik zeg: "Boe!”