Eeuwige kinderen van de aarde
Ik zag hem
al eerder lopen, met zijn moeder door de supermarkt. Zijn ogen alert, doch
iedereen ontwijkend. Zijn beginnende baardje verried dat zijn lichaam bijna
volwassen aan het worden was.
Toen ik eenmaal bij de kassa was aangekomen,
stonden ze achter me. Hij was zo ver doorgelopen dat ik hem moest vragen of ik
bij het pinapparaat mocht. `Naar achter, naar achter, naar achter`, herhaalde
hij zijn moeder.
De kassière
vroeg of ik moestuintjes wilde en ik zei van niet.
`Mag hij ze
dan?`, vroeg zijn moeder aan me en ze wees naar haar zoon. ‘Tuurlijk’, zei ik. ‘Die
neemt hij dan mee naar de instelling waar hij zit.’, vervolgde ze.
‘Ik heb er
nog wel meer, hoor.’ Ik dacht er ineens aan dat ik een plastictasje gevuld had
met moestuintjes van dit en vorig jaar. Ik was ze van plan naar school mee te
nemen. Er stond een briefje op: ”Voor wie wil”. Het toeval wilde dat ik dat
plastictasje al in de auto had gelegd.
Hij liep met me mee naar mijn auto en ik
haalde het tasje uit de achterbak. Licht glunderend pakte hij het aan en
bedacht wat hij ging zeggen… Ik verwachte “dank je wel”, of zo iets.
“O, ja, o,
ja, o, ja…. Ik moet iets zeggen…”, zei hij zacht en toen kwam het: ”En nog de
beste wensen!”.
Ik hoop dat
ze op de instelling waar hij zit, ze heerlijk in de aarde gaan wroeten en wie weet
er misschien, heel misschien zich een groen sprietje ontkiemt.
En de beste wensen krijgen op 2
april, hoe fijn is dat!