Veterstrikdiploma
Als ik in mijn kast kijk, zie ik drie paar halve
laarsjes (zwarte, rode en groene), hoge zwarte laarzen, bruine staplaarzen, daarnaast
een hele zwik pumps in allerlei hoogtes en kleuren, wat zomerslippers en
espadrilles. Volgens “onderzoek” (en dán is het waar, hè?) bezit een vrouw
gemiddeld 39 paar schoenen. Dus ik ben behoorlijk
gemiddeld (wat schoenen betreft dan,
hè?). Dan heb ik ook nog eens een gangbare maat. Ik weet nog dat ik de
goddelijke leeftijd behaalde van 38 en “zo leuk” vond dat mijn taillemaat en
schoenmaat allemaal hetzelfde waren. (God zij dank groeien je voeten niet mee
met je leeftijd, want dan zou ik eruit zien als een Hobbit maar dan zonder de behaarde
tenen)
O! Nu ik het terug lees, zie ik dat ik mijn
sportschoenen ben vergeten mee te tellen. Daar heb ik precies één paar van. Die
ik af en toe in een vlaag van ontoerekeningsvatbaarheid (als mijn taille de
maat krijgt van mijn leeftijd) als ’n dolle gebruik om te gaan lopen trainen.
Eén paar schoenen met veters, dus… Eén paar schoenen
met veters op 40 paar schoenen. Hmmm… waarom heb ik dan vroeger een
veterstrikdiploma gehad? Waarom was dat zo nuttig eigenlijk achteraf gezien? Ik
moest ook sokjes leren haken … ook niets meer mee gedaan.
Hoe komt het dat het veterstrikdiploma vastgebakken zit
in ons Cultureel Erfgoed? Met welk nut? Veters strikken is super handig voor de
zelfredzaamheid. Maar dat geldt ook voor je billen afvegen en wat dacht je van
je rug afdrogen? (precies dat plekje tussen je schouderbladen, waar je nét niet
bij kan) Je tas opruimen, je jas ophangen in plaats van op de grond laten
kletteren? Allemaal héél nuttig en daar krijg je géén diploma voor.
Mijn zoon had een hopeloze fijne motoriek en veters strikken
lukte hem echt niet. Tot dat hij oud genoeg werd en ik kon zeggen: ”Ik denk niet
dat de meneer van de schoenenwinkel nog schoenen met klittenband heeft in maat
39, jongen…) Toen moest hij wel.
Hij strikt ze nu -al een paar jaar- helemaal zelf.
Zonder diploma!