Ik beken een (bijna) moord!
Ze zeggen wel eens dat iedereen tot moord in staat is.
Bijvoorbeeld in het geval van zelfverdediging. Nou, ik heb van de week bijna
iemand vermoord.
Denk ik…
Misschien zou ik wegkomen met doodslag, omdat het niet
opzettelijk ging.
Het ging als volgt: Normaal gesproken zou de kat het geluid allang gehoord hebben, ware het niet dat ze alweer een tijdje (zou het bijna een jaar zijn?) naar de dierenhemel is verhuisd. Het plekje rechtsachter in onze tuin, naast de konijn en de goudvis. Het plekje in de tuin waar de bieslook, munt, kamille en basilicum welig groeit.
Ik
was in Lorraine’s kamer. We hadden een zomerse plakkerige nacht achter de rug
en ik was op weg naar haar raam om het te openen. Ik was niet gefocust op onbekende
geluiden. Terwijl ik haar rolgordijn omhoog rolde, had ik nog niets in de
gaten.
Op
de onderkant van Lorraine’s raam hebben we ooit een strook folie geplakt, zodat
ze geen inkijk heeft van buiten. Ik rolde het gordijn onwetend omhoog…
Ik
schrok me wezenloos, terwijl die twee ogen me aanstaarde! Een gil kwam uit mijn
diepste binnenste naar buiten! “Ahhh!!!” Twee ogen paste precies tussen het
strook folie en het gordijn, waarvan ik het kettinkje acuut losliet. Twee grote
ogen, met wijde pupillen. “Ahhh!!!”, zei de mond behorende bij die twee grote
verschrikte ogen. Om de opengesperde mond, zat een lichtgrijze vijfdagenbaard.
Nieuwsgierigheid
overwon mijn angst en ik trok het rolgordijn met een ruk omhoog! Acht witte
knokkels hielden stevig de ladder vast, opdat hij niet naar achter zou vallen
van schrik. Hij moest even extra ademhalen. Ik slikte. Bijna was hij achterover
in onze nieuw aangelegde tuin beland!
“Jezus,
man, je was toch pas geweest!”, riep ik een beetje boos naar de glazenwasser. Half
stotterend zei hij dat het vast alweer een maand of zo geleden was. Van de
zenuwen moeten we beiden lachen, maar de glazenwasser lachte als een boer met
kiespijn.
Bijna
achterover… bijna met zijn grijze kop op onze nieuwe terras… in de buurt van onze dierenhemel.