Bejaarden
en kinderen eerst!
Voordat hij
bij de halte stopte, zag hij ze al: met hun wilde snoeten en hun imponerende
postuur. Met daarachter hun leider, die zij “meester” noemden. Hij had bij zijn
baas al om een andere route gevraagd, maar
daar kon hij niet aan beginnen, zei hij. “Even doorbijten. Niet in de ogen
kijken! En anders zet je ze er maar uit!”, adviseerde zijn baas.
Hij liet ze
binnen. Het was een héle groep. Het leek wel of er geen einde aan kwam. Triomfantelijk
stapte ze stuk voor stuk in, hij voelde zich ingesloten. Provocerend zei er een
nog “Goedemorgen, meneer!”. Nou, laat
dat goede maar weg, dacht hij nog. Hun meester liep onhandig te doen met een
hele stapel ov-chippasjes. Ook daar kwam geen einde aan.
Achterin was
nog plek en daar stormden ze heen. Sommige reizigers durfden ze aan te kijken
en naar hen te glimlachen. Niet doen, dacht hij nog, anders gaan ze los! Met zijn
drietjes op een bank. “Hé, wat is dit?, zei er een, en drukte er gelijk op. “Dat
is een knopje en daar moet je van afblijven.”, zei hun meester.
Oh nee,
daar begint het gedonder!
“Luister,
jongens! We drukken pas op het knopje als we eruít gaan, ok?” Vervolgens drukten
er drie op het knopje. “Nee, niet nu, we moeten er nog lang niet uit, ik geef
wel een seintje.”
“Als er
nogmaals wordt gedrukt, zet ik jullie eruit!”, zei hij via de
achteruitkijkspiegel tegen hun meester. Dat geklets en gelach, gek werd hij
ervan.
Toen stond
er een oud vrouwtje op. “Wil jij voor mij op het knopje drukken, jongeman? Ik
ben al 89…”, zei ze met een krakende stem.
De kleuter
drukte op het knopje…
De
chauffeur zette abrupt de bus stil! Het oude vrouwtje verloor bijna haar
evenwicht en kwam bij de meester op schoot te zitten.
“Drrrruit!!
Drrruit!!”, brieste hij.
“Overspannen!”,
zei de Arboarts, “Maar misschien helpt een andere werkomgeving”.
Ze zette
hem op de trein naar Zwolle, als conducteur.
Daar zag
hij haar weer: de 89 jarige vrouw. Hij herkende haar bruine ogen en grijze
vlassige haar.
“Drrrruit!!
Drrruit!!”, brieste hij.
En de rest
kunt u lezen in het AD op bladzijde 4